Ik bedek mijn schmerz met mijn nerts

(AVRO Televisie, Close Up)

Documentaire/ 52’/ 1999

 

    

 

Film over drie joodse vrouwen. Zij ontvluchtten in de jaren dertig Nazi-Duitsland en vestigden zich in de Amsterdamse Beethovenbuurt. Alledrie zijn ze nu boven de tachtig en als representief te beschouwen voor de elitaire, cultureel onderlegde en gegoede bevolkingsgroep die het karakter van de Beethovenstraat in Amsterdam-Zuid bepaalde. Achter het soms lastige en veeleisende gedrag van deze “flamboyante” dames, zit het leed verborgen dat ze door de oorlog is aangedaan. JHM

 

Uitzending AT5 2014

Vanaf 1933 gaven zij kleur aan de Amsterdamse Beethovenstraat en omgeving: flamboyante dames van Duits-Joodse afkomst. Ze flaneerden er, ook na 1945, alsof ze zich in het vooroorlogse Berlijn bevonden. Inmiddels is nog slechts een handjevol van deze dames in leven. Ze vertegenwoordigen een aspect van het voor-oorlogse, cosmopolitische Midden-Europa; een leefwereld, een cultuur, die op het punt staat definitief te verdwijnen. Het soort milieu, waaruit ook de familie van Anne Frank afkomstig was. Ze hebben niet kunnen ontkomen aan de gruwelijkheden waarvoor ze in de jaren ’30 uit Nazi-Duitsland naar Nederland zijn gevlucht: de concentratiekampen en het verlies van hun dierbaren. De allure, waarmee ze zich in hun leven wisten te omringen bood tegenwicht aan hun geschonden innerlijke wereld. Met het ouder worden verschijnen er barsten in hun uiterlijke grandeur, waardoor bij vlagen ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden zichtbaar worden. In “Ik bedek mijn Schmerz met mijn nerts” wordt een drietal vrouwen geportretteerd, die hun leven lang in de Beethovenstraat kwamen. De film is in 1999 voor het eerst uitgezonden bij AVRO Close-up en vertoond op diverse buitenlandse filmfestivals. Vanavond wordt hij getoond op AT5 om 20.05 uur. Link

Regie: Renée Sanders & Ewald Wels
Montage en gedeeld camerawerk: Ewald Wels

 

Pf3

Met Renée Sanders heb ik voor het eerst samengewerkt bij de documentaire ‘De laatste zeven maanden, vrouwen in het spoor van Anne Frank’. Zij had als regieassistente een belangrijke rol bij het afnemen van de interviews en tijdens de montage was zij mijn sparring-partner. Nadien heb ik regelmatig met haar gewerkt aan voornamelijk Joodse onderwerpen, zoals bijvoorbeeld een documentaire over Abel Hertzberg. Via Renée kwam ik in contact met de Joodse Omroep, waarvoor ik ook enkele programma’s heb gemaakt.

In deze periode speelde Renée Sanders in het theater een zeer indrukwekkende monoloog. Op basis van een zelfgeschreven tekst verbeeldde zij een Joods Duitse emigrante die op haar leven terugblikt. Een sterke vrouw met schwung en overdreven pathos, schrijnend en humorvol tegelijk, pratend over verlies en de kracht om te overleven. Naar aanleiding van deze voorstelling ben ik met Renée in gesprek geraakt over de mogelijkheden van het maken van een documentaire over deze vrouwen die in Amsterdam-Zuid een fenomeen waren.

Nadat het script was geschreven door Renée, de financiering rond was en een omroep gevonden, zijn wij begonnen met de opnames. Een belangrijk deel van de opnames zijn gedaan door een opnamecrew met Erik van Empel als cameraman. Maar omdat het werken met een dergelijke crew vrij kostbaar is en omdat de geportretteerde vrouwen zeer onvoorspelbaar in hun dagelijkse medewerking waren, besloten wij om met een kleine camera zelf de resterende opnames te maken. Dit was minder kostbaar en het gaf ons de mogelijkheid om op elk gewenst moment in te kunnen springen. Over een lange periode hebben wij daardoor bijzondere opnames kunnen maken.

Behalve de vertoning op televisie, heeft de film ook gedraaid op het Internationale Documentaire Festival Amsterdam, IDFA. Het was de bedoeling dat de documentaire daar in première zou gaan. Wij werkten er hard aan om op tijd de montage af te hebben. Verwachtingen waren hoog gespannen. Totdat vlak voordat wij klaar waren en wij nachten door hadden gewerkt, de computer crashte. Dat was een totale ramp. Er was in de haast van het werken geen back-up gemaakt van de montage-logboekbestanden, met als gevolg geen film. Gelukkig waren de originele opnames volledig intact en kon ik de montage reconstrueren, maar een première op het IDFA zat er niet meer in dat jaar. Dat was behalve een enorme domper voor ons, ook een vorm van professioneel falen. Een jaar later draaide de documentaire wel op het IDFA. Bij vertoning op televisie kregen wij mooie kritieken en zelf waren wij uiteindelijk tevreden met de bijzondere vertelling die wij in staat waren te maken.

Dit constructieverhaal van een theatermonoloog waarvan een documentaire is gemaakt, nam niet lang geleden een nieuwe wending. Geïnspireerd door onze documentaire, schreef de auteur Wanda Reisel het theaterstuk ‘Dames van de Beethovenstraat’. Renée Sanders speelt in deze nieuwe versie wederom de hoofdrol. Een Amsterdams Joodse geschiedenis die gaat van theatermonoloog naar documentaire en weer terug naar het theater.

 

Michiel Berkel is, zegt hij met zelfspot, een typisch voorbeeld van een wandelende jood. ‘Of liever in het Engels: a wandering jew. Altijd op drift, rusteloos.’De geboren Amsterdammer – ‘Ken je de documentaire ‘Ik bedek mijn schmerz met mijn nerts?’ Dát was mijn jeugd: 75 vermoorde familieleden, maar nooit één woord daarover’ Interview de Volkskrant 21 september 2000
– Michiel Berkel, voormalig directeur van het Nederlands Film Festival

 

RECENSIE

Joods-Duitse dames en hun bedekt verleden

Anet Bleich, de Volkskrant, 11 december 1999

Lastig wil hij ze niet noemen, de al behoorlijk op leeftijd gekomen joods-Duitse dames die de slagerij in de Amsterdamse Beethovenstraat waar hij werkt frequenteren….

In de delicatessenwinkel voor groenten en fruit, schuin aan de overkant, wordt de man achter de toonbank gevraagd om sperziebonen, ‘maar niet te dik, hoor’. De dame komt vervolgens met een compliment, zij het niet voor de verkoper. ‘Je vader heb ik beter gekend’, zegt ze, ‘in die tijd, je weet wel waarover ik het heb. Hij bewaarde groenten en fruit voor ons, en dat konden we dan ’s ochtends heel vroeg afhalen.’ ‘Ja’, vervolgt ze, ‘je vader was een gentleman.’

Het zijn enkele van de alledaagse scènes uit een documentaire van Renee Sanders en Ewald Wels, die zondag door de AVRO wordt uitgezonden. De cineast Rudolf van den Berg leverde een belangrijke bijdrage aan het scenario; zijn stijl, esthetisch, met een voorkeur voor impliciete aanduidingen, is in de documentaire goed herkenbaar. Die ingehouden toon contrasteert overigens opvallend met de pathetische titel van de documentaire: Ik bedek mijn Schmerz met mijn nerts.

Hoofdpersonen zijn drie in Duitsland geboren joodse vrouwen, Ilse Hecht, Helga Domp en Inge Heinemann. Hecht is kort na haar negentigste verjaardag (terwijl er nog aan de film werd gewerkt) overleden. De andere twee zijn de tachtig inmiddels gepasseerd. Ze wonen in Amsterdam- Zuid en hebben materieel niets te klagen. Alledrie verlieten Duitsland in de jaren dertig, na het aan de macht komen van Hitler. Ze koesteren ambivalente gevoelens jegens hun geboorteland en hebben – zonder dat het tot hen doordringt, wat een grappig effect geeft – nog steeds een beetje moeite met de Nederlandse taal (‘ik kon er niks van, maar ik heb het gauw geleerd, dat holländische’).

De vrouwen doen een heroïsche poging om optimisme (‘ik kijk naar de toekomst’) en vitaliteit uit te stralen. Soms wordt in een tussenzin gememoreerd ‘dat ik heel wat heb meegemaakt’. Maar daar uitvoerig bij stilstaan, praten over de onderduik en het verlies van familie en vrienden, willen ze niet.

De makers van de documentaire proberen die leemte te vullen met beelden in zwartwit van vroeger, familieportretten, interviews met helpers uit de onderduiktijd. Soms vertelt een van de vrouwen toch iets: over de hereniging met een jeugdliefde, het na de – afzonderlijke – onderduik. terugvinden van het dochtertje, dat haar moeder aanvankelijk niet eens herkende. Zo ontstaat een beeld dat fragmentarisch blijft, maar wel de moeite van het kijken waard is.